Blog

Belastingplan 2024

vrijdag 22 september 2023
Door Jaap van Ooijen - Fiscaal - jurist

Op Prinsjesdag 2023 zijn er door het demissionaire kabinet diverse maatregelen voor 2024 en verder gepresenteerd. Hierna volgt een overzicht van de voorgestelde fiscale maatregelen welke per 1 januari 2024 in werking moeten treden, tenzij anders vermeld. 
 

Let op, pas nadat en zodra deze plannen door de Eerste èn Tweede Kamer zijn aangenomen, zijn ze pas definitief en treden ze in werking. Het is dan ook nog niet zeker of alle maatregelen uiteindelijk (ongewijzigd) in werking zullen treden.

• Aanpassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomsten- en in de schenk- en erfbelasting: aan derden verhuurd vastgoed wordt aangefrmerkt als beleggingsvermogen; afschaffing van de 5% doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen (met ingang van 1 januari 2025); afschaffing van de dienstbetrekkingseis en de invoering van de minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger (met ingang van 1 januari 2025); keuzevermogensbestanddelen kwalificeren slechts indien ze daadwerkelijk in de onderneming gebruikt worden (met ingang van 1 januari 2025); verruiming van de vrijstelling van € 1.205.871 naar € 1.500.000 en een versobering van 70% in plaats van 83% van de vrijstelling over het meerdere vermogen (met ingang van 1 januari 2025);

• Afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting;

• Afschaffing van het aanmerken als een verkapte winstuitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder van niet-zakelijke giften aan algemeen nut beogende instellingen of aan sociaal belang behartigende instellingen; 
 
• Verlaging van de energie-investeringsaftrek van 45,5% naar 40%;

• Afschaffing van de betalingskorting bij het ineens betalen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting;

• Verhoging van de tweede schrijfgrens (49,5%) in de inkomstenbelasting van € 73.031 naar € 75.624;

• Afschrijvingsbeperking in de inkomstenbelasting voor gebouwen in eigen gebruik, van afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde naar voortaan afschrijven tot de WOZ-waarde, net zoals dat nu geldt in de vennootschapsbelasting;
     
• Verlaging van de zelfstandigenaftrek van € 5.030 naar € 3.750;

• Verlaging van de mkb-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%;

• Verruiming van de Herinvesteringsreserve bij gedeeltelijke staking door overheidsingrijpen, wat met name uitkomst moet bieden voor stoppende agrariërs;

• Invoering van een progressief tarief in box 2 met een eerste tariefschijf van 24,5% tot € 67.000;

• (€ 134.000 bij fiscale partners) en een tweede tariefschijf daarboven 31%;

• Reparatie van de Wet excessief lenen bij emigratie en aanpassing van de verdeling van het maximumbedrag bij het einde van het fiscaal partnerschap;

• Tariefsverhoging in box 3 van 32% naar 34%;

• Geen indexatie van het heffingsvrije vermogen in box 3 van € 57.000;

• Aandelen in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren en gelden op een derdenrekening van een notaris worden voortaan in box 3 behandeld als banktegoeden in plaats van hoger belaste ‘overige bezittingen’, met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023;

• Defiscalisatie van onderlinge vorderingen en schulden in box 3 die in een gezamenlijke aangifte van fiscale partners en/of minderjarige kinderen worden verwerkt, met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023;

• Uitstel tot 1 januari 2027 van de invoering van het nieuwe box 3 stelsel op basis van het werkelijke rendement;

• Co-ouders komen beide in aanmerking voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting als het kind ten minste 156 dagen van het jaar in beide huishoudens verblijft; vanaf 2025 wordt de verplichte inschrijving van het kind in de basisadministratie van de gemeente vervangen door een materiële eis; 

• De huidige OV-regelingen worden vervangen door één gerichte vrijstelling bij zakelijk gebruik;

• Verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,21 naar € 0,23 per km;

• Verruiming van de herinvesteringsreserve bij gedeeltelijke staking door overheidsingrijpen, wat met name uitkomst moet bieden voor stoppende agrariërs;

• De vaste voet in de bpm gaat vanaf 1 januari 2025 omhoog met € 200;

• Verhoging van de accijnstarieven op alcoholhoudende producten.

Heeft u naar aanleiding hiervan nog vragen? Of heeft u naar aanleiding hiervan ons advies of onze hulp nodig? Voor meer informatie kunt u natuurlijk ook altijd contact met ons opnemen.

Jaap van Ooijen - Fiscaal - jurist

 
Delen op Facebook Delen op Twitter Delen op LinkedIn